Burgeroorlog deel 2

De strijd tegen de moordenaars van Caesar, met name de samenzweerders Brutus en Cassius, vond vooral plaats op Grieks grondgebied.

Enorme Romeinse legers raakten met elkaar slaag, onderwijl het Griekse platteland onder de voet lopend. Steden moesten onder dwang partij kiezen in een oorlog waarin ze nauwelijks belangen hadden, waarna ze genadeloos geplunderd werden door het andere front. Het was een burgeroorlog waar de Romeinse burgers eigenlijk niet direct last van hadden. De Grieken vingen de grootste klappen op. Waar was Merkel als je een zondebok nodig had.

Hoewel de rivalen Marcus Antonius en Octavianus op papier met elkaar samenwerkten dreef de oorlog een nieuwe wig tussen hen. Marcus Antonius was een capabele generaal, ervaren én bedreven in het vergieten van bloed. Octavianus echter hield absoluut niet van het strijdgeweld, een karaktereigenschap waar Romeinen over het algemeen weinig respect voor hadden. Een Romeinse man zou grijnzend de dood in moeten rijden als dat nodig mocht zijn. Toch vond Octavianus altijd een reden om zijn tent niet te hoeven verlaten op momenten dat er gevochten werd. Marcus Antonius zou dit lange tijd tegen hem gebruiken in de propaganda-oorlog die zich tussen hen zou ontwikkelen.

Maar Octavianus was al verder gekomen dan iemand ooit had kunnen denken. De senaat steunde hem in zijn strijd tegen Caesars moordenaars en Marcus Antonius voelde zich genoodzaakt met hem samen te werken om het volk te laten zien dat hij óók serieus was in het najagen van de moordenaars en dus ook recht had op de erfenis van Caesar. Het was een tactiek van verdeel-en-heers in zijn puurste vorm, allemaal door het hanteren van wraak als politiek middel.

Toen het uiteindelijk tot een grote veldslag kwam bij de Griekse stad Philippi werden de troepen van Octavianus verslagen. Het zag er even heel slecht uit. Marcus Antonius slaagde er echter in de naderende nederlaag te veranderen in een overwinning. De troepen van Brutus en Cassius werden uiteindelijk volledig in de pan gehakt door zijn leger. Marcus Antonius moet in zijn vuist hebben gelachen. Hij, en hij alleen, was uiteindelijk de wreker van Julius Caesar. De opkomst van Octavianus leek hiermee in de kop gedrukt. Helaas bleek niks minder waar.